Een overtuigende houding houdt in dat je anderen kunt overtuigen van jouw opvattingen. Je bereikt dit door helder te communiceren, zelfverzekerd te zijn en sterke argumenten of voorbeelden te bieden. Je toont aan dat je in jezelf en je boodschap gelooft, wat anderen eenvoudiger aan je verbindt. Het is belangrijk dat je mensen kunt betrekken bij jouw verhaal zonder hen te dwingen, maar op een positieve en overtuigende wijze.

 

Ik vindt dat ik dit punt nog goed kan verbeteren. Ik ben wel tevreden met mijn ontwikkeling hierin, maar ik het kan nog stukken beter. Krijg het vaak ook te horen bij de projecten, thuis en bij stage dat ik het nog kan verbeteren. Ze geloven allemaal wel dat ik het kan maar dat ik het nu ook moet gaan doen. Ze zeggen vaak ook dat ik zelfverzekerder moet zijn en gewoon duidelijk en overtuigend durven te praten.

 

Reflectiemodel van Korthagen

School:

Ervaring  tijdens de projecten merkte ik dat ik wel een paar goede ideeën had, maar ik deelde ze niet met de groep omdat ik toch bang was dat ze het geen goed idee zouden vinden.

 

Terugblikken  Ik merkte doordat ik mijn ideeën niet wilde delen dat groepsgenoten vonden dat ik er eigenlijk er afwezig bijzat en kreeg ook te horen dat ik gewoon mijn ideeën moet delen.

 

Begrijpen  doordat ik mijn ideeën in eerste instantie niet durfde te uiten merkte ik dat de kwaliteit een beetje omlaagging. En na de feedback dat ik meer mijn ideeën moet durven uiten ben ik dat ook meer gaan doen en zo voelde ik me ook beter in het groepje.

 

Alternatieven  voor de volgende keer wil ik gelijk mijn ideeën uiten waardoor ik me meer betrokken voel en we zo meer als een groepje bezig zijn

Uitproberen  ik ga elke proberen om aan mijn overtuigingskracht te werken om er zo steeds beter in te worden. Ik ga dat doen door elke proberen duidelijk te praten enzovoort.

 

Stage:

Ervaring  tijdens mijn stage hadden we 1 keer in de week een moment om mijn ideeën door te spreken en te bespreken wat beter kon.

 

Terugblikken  Ik merkte dat ik met de verbetering van de stagebegeleider soms niet helemaal eens was maar ik merkte ook dat ik er eigenlijk niet tegenin durfde te gaan.

 

Begrijpen  hierdoor voelde ik soms dat ik het idee niet helemaal goed vond en dat ik achter sommige dingen niet achterstond. Dus heb tijdens de opdrachten het wel aangepast met zijn inbreng naar dingen waar ik wel achter stond.

 

Alternatieven  voor de volgende keer ga ik meer achter mijn plan staan en als ik het ergens niet mee eens ben dat ook laten weten en zeggen wat ik denk dat beter is.

 

Uitproberen  Ik blijf thuis en in andere situaties steeds oefenen om dit te verbeteren waardoor het de volgende keer beter gaat.